Leudal - 15 juli 2020 - Schrijver Hugo Luijten schreef een prachtige column over de watermolens in de gemeente Leudal voor Stichting IKL die wij, met toestemming van Stichting IKL en de auteur zelf, hier graag met jullie delen. Hugo laat de watermolen zelf aan het woord. Om te lezen én om naar te luisteren via onderstaande podcast. Vanaf nu kunnen jullie zijn IKL-columns ook bij ons lezen aangevuld met onze eigen podcast.
De watermolen aan het woord
Hoe zegt u? Een pater boven? Luider spreken alstublieft! Het woeste stromen van de beek, ik versta geen fluit van wat u zegt. Wat? Aaaah…watermolen. Wel, dat ben ik inderdaad. Een echte nog, die maalt. Ik wil nu niet zeggen ‘als nooit tevoren’, maar het kan er zeker mee door. Vroeger had ik twee raderen, een voor graan en een voor olie. Watte? Niet zo hard? Nee, u moet juist harder! Het donderend geraas van het rad, begrijpt u? Oh, u bedoelde ‘moet dat apart?’ Inderdaad. De fijngemalen bloem verdraagt geen kleverige olie, dat zou een mooie smeerboel worden. Dat moet op aparte stenen gemalen, daar zit niks anders op. Vier van die kadetten schuren knarsend over elkaar, van wel 1500 kilo per stuk. Vandaar dat ze van een notoire dief ook wel eens zeiden: ‘Die laat niks liggen als heet ijzer en molenstenen.’
Pardon? Ik hoor u maar half door het geratel van de tandwielen. Waar is het heter? Hier toch niet, het tocht hier zelfs door de kieren en gaten waar vroeger de muizen vrij spel hadden. Enfin, waar muizen zijn, zijn geen ratten, nietwaar? O excuseer, u zei ‘beter’. Nuja, vroeger was het vaak knokken. Vijf watermolens stonden er op één beek, al veranderde die wel om de andere struik van naam: Uffelsebeek, Grathemerbeek, Haelensebeek en tenslotte Neerbeek. Vijf watermolens, en allemaal barstend van de dorst: Uffelsemolen, Grathemermolen, Vogelmolen, Hammermolen en Friedessemolen. Die twee laatste slurpten nog wel het meeste, maar die staan dan ook in Neer hè. Vlakbij de Maas, wil ik maar zeggen. En op het kleine stukje Itterbeek in Neeritter en Ittervoort, stonden er drie: Armenmolen, Schouwsmolen en Luyensmolen. En dan nog de Leubeek met twee molens in het nietige Nunhem: Elisabethsmolen en Leumolen. Bij elkaar tien watermolens, op nauwelijks twintig kilometer beek.
Stop? Nu al? De molenstenen kraken oorverdovend in mijn binnenste, maar om nu te stoppen… Ah, ‘op’. Nee, het water raakte nooit op. Daar legden ze een zogenaamde ‘wijer’ voor aan, een speciale vijver om water op te stuwen. Zeg maar een watertje voor de dorst, haha! De molenaar kon dan met allerlei sluizen de loop zijn wil opleggen. Zodanig dat de schoepen water bleven scheppen en het meel langs dunne groeven in de zakken ruiste.
Maar goed, sinds de opmars van stinkende gevaartes op kolen of diesel, ging het bergafwaarts met ons. Bij sommigen werd het maalwerk er hardhandig uitgetrokken, om plaats te maken voor een motor. Of majestueuze molenraderen werden vervangen door platliggende turbines, onder de molen en uit het zicht. Geef toe: zo’n onttakelde molen is toch geen gezicht. Die turbines brachten in menig boerendorp de allereerste elektriciteit, tot de provincie ook die fakkel overnam. Het leek einde oefening, totdat crisis- en oorlogstijd de molens nog wat langer deden roffelen.
Na de oorlog viel dan toch definitief het doek. De eenzame molenaar was ook met turbine niet meer nodig. Meel kwam voortaan uit fabrieken. Ja u hoort het goed, fabrieken! Daar worden meubels gemaakt of ijzerbeslag, maar toch geen meel! Enfin, hier bij mij was het eenzelfde liedje. Lekkend dak, vermolmde vloerplanken en een rad vol mos. Maar toen kwamen de idealisten en vrijwilligers, met koffie en speciaalbier, aan tafeltjes met ruiten lakentjes. Geen seconde te vroeg kan ik wel zeggen. En mijn meel gaat nu naar een ambachtelijke bakker, ook al zo’n uitstervend ras.
Als je het mij vraagt is het de mensheid die aan het malen is, niet ik.
Meer informatie over de auteur vind je op www.hugoluijten.eu
Foto Leon van Lier (Leumolen Nunhem)/Foto Hugo Luijten: Koen Broos/Podcast Helian van Lier
150720/HvL