Heythuysen - 14 december 2022 - Al in 2006 waren er plannen om het huidige koororgel van de Nicolaaskerk in Heythuysen te vervangen door een groter instrument met meer klankkleurmogelijkheden. Het kerkbestuur heeft nu beslag weten te leggen op een 'vrijgekomen' 19de eeuws monumentaal orgel uit de Stevenskerk te Nijmegen. Het streven is om in 2023 de orgelkas te restaureren door vrijwilligers. In 2024 zal Verschueren Orgelbouw het binnenwerk restaureren.
Destijds, in 2006, bleken de beschikbare instrumenten echter niet aan de eisen/verwachtingen te voldoen.
In 2021 heeft dhr. Jacques van der Aart contact gezocht met Verschueren Orgelbouw en Roger van Dijk van de Katholieke Klokken- en Orgelraad om te inventariseren welke mogelijk interessante instrumenten in aanmerking zouden komen voor overplaatsing naar de Sint-Nicolaaskerk in Heythuysen.
Het kerkbestuur heeft nu beslag weten te leggen op een 'vrijgekomen' 19de eeuws monumentaal orgel uit de Stevenskerk te Nijmegen, omstreeks 1848 gebouwd door de Belgische orgelbouwer Clerinx met gebruikmaking van een ouder orgelmeubel.
Het orgel zal iets speciaals te bieden hebben aangezien het meer mogelijkheden in klankkleur en draagkracht heeft en daarmee bijdragen aan de uitstraling van de kerk en haar toekomstige mogelijkheden. Een ander belangrijk aspect in de keuze voor een vervangend instrument in de kerkruimte is het feit dat dit past in de ambitie van het kerkbestuur om de ruimte naast de liturgie ook voor andere, met name culturele doeleinden te gebruiken, zoals bijvoorbeeld tentoonstellingen, lezingen en concerten. Een goed orgel, zowel solistisch als in samenspel met andere instrumenten, zang enz. kan hieraan een waardevolle bijdrage leveren. Bovendien kan het een waardevolle aanvulling vormen op het orgelbestand binnen het Leudal. Het orgel kan met normaal regulier onderhoud nog tot in lengte van jaren functioneren.
In het kader van overplaatsing zal het instrument op onderdelen moeten worden gerestaureerd. Nu er voor dit orgel een aanzienlijke hoeveelheid Clerinx-pijpwerk uit dezelfde periode beschikbaar is, is het idee ontstaan om in het orgel het bestaande Verschueren-pijpwerk uit 1956 waar mogelijk te vervangen door dit historische materiaal om zodoende het Clerinx-orgel een historische en muzikale meerwaarde te geven. Zodoende zou voor 9 van de 11 registers geheel of gedeeltelijk Clerinx-pijpwerk kunnen worden benut. Voor het overige staat technisch en cosmetisch herstel van het orgel centraal.
Het slagen van het project was allereerst afhankelijk van het verkrijgen van de monumentale status voor het orgel. In oktober dit jaar is deze status verleend en het project als haalbaar beschouwd.
Vervolgens zal de aangestelde commissie van het Uniek Clerinx orgel zich bekommeren om het verkrijgen van de noodzakelijke subsidie die een groot gedeelte van de kosten zal moeten dekken. Er zal door deze commissie een sponsoractie op touw worden gezet om het resterende bedrag bij elkaar te krijgen. Het is alleszins de bedoeling van de commissie om het budgetneutraal te werken. Dat wil zeggen dat in het kader van het nieuwe orgel geen middelen aan de parochie zullen worden onttrokken.
Het streven is om in 2023 de orgelkas te restaureren door vrijwilligers. In 2024 zal Verschueren Orgelbouw het binnenwerk restaureren.
Jan "Arnold" Clerinx (Sint Truiden, 3 augustus 1816 - aldaar, 15 november 1898) was een Belgische orgelbouwer. Hij is vooral bekend omwille het door hem in 1847 gepatenteerde systeem waardoor een aantal registers op meerdere manualen gebruikt kunnen worden. een aantal van de door Clerinx gebouwde orgel zijn beschermd als monument.
Arnold Clerinx werd geboren als zoon van een tingieter in Sint Truiden. Mogelijk is hij in contact gekomen met de wereld van de orgelbouw via de tinnegieterij van zijn vader omdat metalen orgelpijpen van tin worden gemaakt of van een legering van lood en tin. Clerinx volgde aanvankelijk een opleiding als uurwerkmaker maar ging daarna in de leer bij orgelbouwer Pieter-Adam van Dinter. Tussen 1843 en 1187 bouwde hij ruim 100 orgels, voornamelijk voor kerken in het bisdom Luik. Clerinx had een werkplaats in het stadscentrum van Sint-Truiden. In zijn beste periode, tussen 1847 en 1867, had hij er tot 20 mensen in dienst.
Foto Leon van Lier|DeltaLimburg.nl
141222/HvL