Regio - Het gaat slecht met de patrijs, de boerenlandvogel komt nog maar op enkele plekken in ons agrarische landschap voor. De vooruitzichten zijn ronduit sober, des te belangrijker dat het broedseizoen van de vogels zo min mogelijk verstoord wordt. Stichting IKL roept jaarlijks op om geen slootkanten of overhoeken te maaien in het broedseizoen als dit niet strikt noodzakelijk is.
Patrijzen leven in open en halfopen landbouwgebieden, bij voorkeur in akkers. Een gunstig leefgebied heeft een verscheidenheid aan gewassen en veel lijnvormige landschapselementen zoals kruidenrijke bermen, akkerranden, houtwallen, hagen en overhoekjes. Agrariërs leggen bloemrijke percelen aan met een speciaal graan/ bloemen mengsel waar de patrijzen voedsel en schuilmogelijkheden vinden. Daarnaast komen ze veel voor in overhoekjes en ruige wegbermen. Een beetje rommelig landschap, dat is waar deze soort van houdt.
Sabine de Jong van Stichting IKL: "Het enige wat wij kunnen doen om te helpen is voor veilige nestplaatsen zorgen en erop letten dat ze niet onnodig verstoord worden. Als we verwachten dat ergens een koppel zit sporen we het nest niet op om verstoring te voorkomen. Niet maaien en ook het waarschuwen van aangrenzende perceel eigenaren helpt de koppels. Gelukkig gebeurt dit op steeds meer plaatsen in Nederland, waar vrijwilligers en agrariërs nauw samenwerken om patrijzen een kans te geven.’’
Patrijzen hebben gemiddeld 25 dagen nodig om te broeden, waarna alle eieren tegelijk uitkomen. Dat moet ook wel, want de kuikens moeten met hun moeder zo snel mogelijk naar insectenrijke locaties lopen om zelf te eten. Een patrijzenhen heeft dus een periode van 6 weken nodig waarin er geen verstoring mag zijn. Iets wat bijna niet realistisch is in het huidige agrarisch gebied. Maar, toch lukt het ruim de helft van de broedende hennen om de eieren in de tweede week van juni uit te broeden.
Foto: Frans van Ool