Thorn - 8 juni 2022 - Deken Wim Miltenburg van het dekenaat Thorn deelt regelmatig zijn persoonlijke kijk op het leven in zijn 'Cursiefjes'. Soms zomaar tot vermaak. Een andere keer serieus van toon, zodat het tot nadenken stemt. Dit is zijn nieuwe column, die we met zijn toestemming hier natuurlijk weer graag met jullie delen.
Pinksteren is het feest van de komst van de Heilige Geest. De zondag erna – Drievuldigheidszondag – accentueren we de Heilige Geest nogmaals samen met de Vader en der Zoon als een van de drie goddelijke Personen. Deze geloofswerkelijkheid drukken we uit wanneer we het kruisteken maken. Maar wat is nu de betekenis van drie goddelijke Personen voor ons geloofsleven? Er is maar één God. Ieder gelooft toch in dezelfde God?
Dat wij naar Jezus’ woorden God Vader mogen noemen en ook zo tot Hem bidden plaatst ons wel in een andere verhouding tot God. Wij zijn Gods kinderen. En zoals bij je eigen kinderen en kleinkinderen die je veel liefde geeft, verwacht je ook omgekeerd van hen meer dan van anderen, van wie je ook houdt. God is dichter bij ons gekomen door de Menswording van zijn Zoon. In zijn Zoon Jezus kunnen we het gelaat van God herkennen. God is voor ons niet louter almachtig en ver weg, maar ook dichtbij. In zijn Zoon hebben we Gods barmhartigheid mogen ontdekken. En de Heilige Geest is dichter bij ons dan wij vaak beseffen: “Niemand kan zeggen ‘Jezus is de Heer’, tenzij door de Heilige Geest “(1 Kor. 12,3). Zonder ons het bewust te zijn, bepaalt het geloof in de Drie-ene God ons geloofsleven: dat God de God van liefde is.
De Heilige Geest richt ons op Jezus en ook op de kerkgemeenschap die Hij gesticht heeft. De Heilige Geest helpt ons de moeilijkheden die we dan tegenkomen, te ondervinden. Want in onze wereld gaan goed en kwaad altijd samen. Van de kerkgemeenschap zien we ook zoveel fouten en tekortkomingen, waardoor we moeilijk Gods heiligheid erin herkennen.
De Heilige Geest helpt ons door de kritiek heen te kijken en te zien waar het echt om gaat. Zonder de kritiek te ontkennen kunnen we dan belijden: “en toch blijf ik geloven!” Geloven dat die Kerk ook heilig is – ons de weg naar heiligheid toont en aanreikt in woord en sacrament. En waar we dat “en toch blijf ik geloven” ook kunnen tegenover anderen uitspreken, zijn we missionair bezig. Zo helpen we elkaar om te blijven geloven of tot geloof te komen.
Dat is de zending die Jezus ons heeft gegeven. In het gelaat van Jezus kunnen we de Vader herkennen en door Jezus ontvangen we de H. Geest die ons doet zeggen: Jezus is de Heer.
Dat wens ik ieder graag toe: te kunnen blijven zeggen: En toch blijf ik geloven!
Wim Miltenburg fso, pastoor-deken
080622/HvL