Roggel - 1 april 2022 - Vanmiddag (op de dag dat ik deze column schrijf) stond het zonnetje echt lekker te branden en tikte het op de zandgrond plaatselijk 20,5 °C aan. Een paar dagen geleden, dinsdag 22 maart, werd zelfs de warmste dag ooit voor de maand maart gemeten! Het werd 19,6 °C. Weliswaar geldt dit dan in De Bilt. Deze waardes gaan de anale in. Wist je dat sinds 1897 in De Bilt elke dag alles wordt bijgehouden wat betrekking heeft tot het weer?
Zonnetijd, zonnesterkte, regen, windsterkte, windrichting noem maar op. En dat jaar in, jaar uit!
Het schijnt zelfs zo te zijn dat Nederland het eerste land ter wereld is waar dit alles wordt bijgehouden. Allemaal te danken aan een Italiaanse prins met de naam Cosimo de Medici, die samen met zijn Forentijnse thermometer in 1667 naar Nederland moest vluchten. Voor de kerk!?
In Nederland waren wel al eerder metingen gedaan. In Amsterdam zat een arts, Nicolaes Janszoon van Wassenaar. Hij heeft in 1622 en 1630, net als de Zeeuw Isaac Beeckman, wonende te Dordrecht in 1627 tot 1637, de temperatuur voor langere tijd dagelijks bijgehouden. Alleen zijn deze waardes helaas allemaal verloren gegaan. De oorzaak hiervan is onbekend.
Ons oudste weerstation staat in Den Helder. Dit stamt uit 1843. Het is natuurlijk niet zomaar dat dit juist in Den Helder (oorspronkelijke naam “Oude Helder”) is ontstaan. Wat was dan de aanleiding? Begin 1800 kwamen de Engelse aan land om de kustbatterijen rond “Kleine Keet” te belegeren. De Fransen en Engelsen hadden toendertijd mot met elkaar. Bij Kleine Keet lag een verdedigingswerk van de Fransen. Je moet bedenken dat er een belangrijke vaarroute was tussen “de kop van Holland” - het huidige Den Helder - en het eiland Texel. Keizer Napoleon Bonaparte had het helemaal gehad met de Engelsen, hij werd knettergek van die “heidenen” en besloot dat er op de plaats van “Oude Helder”, een oorlogshaven moest ontstaan. Ene van 1ste rang! Bonaparte gaf na een bezoek aan Den Helder, direct opdracht voor de bouw van de Stelling van Den Helder. Zijn idee was om een gordel van forten rond de oorlogshaven te bouwen en hij maakte zo van een oud vissersdorp een onneembare vesting in strijd tegen de Engelsen.
Dit allemaal terzijde, want we dwalen behoorlijk af. Wat temperatuur al niet met je kan doen... Weer terug naar vandaag.
Je merkt aan alles dat de lente er is, kijk maar eens naar de vlinders. Het citroentje, koolwitje, kleine vos en dagpauwoog. Ze vliegen al. Die laatste, de dagpauwoog, zie je dan ook veel op “wilgenkatjes” zitten, waar ze genieten van de nectar. Het stuifmeel blijft aan de dagpauwoog zitten. Zo draagt deze vlinder prachtig bij aan het bestuiven van deze boomsoort.
Wanneer je dan rustig door het bos loopt, ik bedoel dan natuurlijk over de paden, dan hoor je overal de geluiden van de specht, het roodborstje, de winterkoning, de merel, de koolmees en de fitis om er een paar op te noemen. Allemaal zijn ze nu bezig met planmatig onderhoud, sloop, aanbouw of renovatie voor hun toekomstige woning. Bouwmaterialen worden van alle hoeken aangevoerd. Zeg maar rustig als er nu in de vogelwereld een Praxis, Hubo, Karwei, Gamma of Hornbach zou zijn, dan is het aanschuiven bij de kassa en voor een plekje op de parkeerplaats.
Je kan nu ook genieten van het geweldige gezang van de meeste mannetjes. “Hier ben ik”, “Dit is mijn territorium” of “Schatje vind je mij mooi?” (allemaal gezang dat ik heb laten vertalen door de Googlevogelgeluidenvertaler). Waar ik echt even voor stil blijf staan is de boomklever, met de geweldig mooi klinkende wetenschappelijke naam: Sitta europaea.
Dit is toch wel zo’n geniaal vogeltje. In eerste instantie zou je denken dat de naam afstamt van het feit dat deze vogel tegen de boom aan doet “kleven”. Niets is minder waar. Deze vogel pleistert haar nestingang dicht. Wellicht dat het op en neer lopen over de stam hier ook iets mee te maken heeft? Wie zal het zeggen?! Het is wel een van de zeer weinige vogels, waarvan ik weet dat ze met het hoofd naar beneden gericht recht naar beneden over de boomstam kunnen lopen. De vogel kun je heel goed herkennen aan de prachtige zwarte streep over de zijkant van de kop. De streep vormt vanaf het verlengde van de snavel, met het oog een streep tot ver achter het oor. Zoals je vroeger op school een gemaskerde inbreker tekende, zeg maar. Het is een prachtig masker op de blauwgrijze achtergrond van de veren. Ze hebben zelfs iets weg van een specht.
De specht lijkt op de boomklever, maar kan alleen maar omhoog klimmen en steunt voor balans met zijn/haar staart tegen de boom, wat de boomklever niet hoeft te doen. Vrouwtje en mannetje boomklever zijn haast gelijk in tekening, alleen is de opvallende roodbruine kleur aan de onderzijde bij het mannetje iets feller van kleur en is de achterkant meer begrensd. Nu zie je soms ook boomklevers met een witte buik. Dat klopt, alleen zijn dit familieleden uit Scandinavië die hier hun vleugels komen strekken.
Qua geluiden zijn ze ook heel divers. Ze hebben een scala aan geluiden op hun repertoire. Ze zijn nogal luidruchtig en produceren harde fluittonen en trillers, maar kenmerkend is wel het stuiterende roepje en de hoge pieptonen. Nou is mij verteld dat de verschillen veroorzaakt worden door het feit dat er in Nederland ook types zitten uit het noorden (Denk maar aan Denemarken, Zweden en Noorwegen).
Zo zie je maar, verscheidenheid in kleur en dialect komt ook bij dieren voor.
Ron
Ron Van Pol, voorzitter van Groen Hart Leudal, heeft sinds juni 2020 zijn eigen column bij DeltaLimburg.nl.
Foto's Ron Van Pol
010422/HvL