img

DeltaLimburg.nl

Hèt informatieve (nieuws)platform voor Midden-Limburg.

1-10-2021 11:55

Ron - De Leudalgids

Roggel - 1 oktober 2021 - Wij gidsen lopen altijd een “thema” wandeling voor. Niet omdat we de weg niet weten, integendeel! De thema’s worden in een jaarplanning ingedeeld en voorafgaand aan de daadwerkelijke wandeling lopen we deze voor en bekijken tijdens deze wandeling wat er voorhanden is in de natuur om deelnemers van de wandeling daar iets over te vertellen. Het thema van deze wandeling zou zijn “ontdek het Leudal – Slapende flora en fauna”.

Tijdens ons voorlopen zijn de velden gehuld in een laagje mist, met daarboven een opkomende zon. Dit geeft schitterende vergezichten.

Al gaandeweg kwamen mijn collega-gids en ik er achter dat deze titel niet geheel meer past bij het beeld van de natuur op dit moment. Je verwacht eigenlijk al van alles te zien met betrekking tot de voorbereidingen van flora en fauna. Maar de bladeren hangen nog aan de bomen, zelfs nog geen kleurverandering te zien. Normaal heb je al een beetje een schakering van kleuren. De ene boomsoort begint eerder dan de andere met het verkleuren van bladeren, maar nu nog niet.

Je bent als gids natuurlijk niet alleen aangewezen, als het gaat over de natuur, om iets te vertellen over bomen. De planten, dan bedoel ik de wilde planten óf kruiden, die zijn wel uitgebloeid. Althans de meeste. Hier en daar zie je nog wat soorten vol in bloei staan, zoals bijvoorbeeld de klokjesbloem (Campanula punctata) of de veel voorkomende reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera). Deze laatste is een schitterende plant om te zien, alleen een doorn in het oog van de ecoloog. Deze plant hoort hier niet. Hij woekert zich door alles heen en verdringt heel veel inheemse soorten. Wanneer je er alleen al naar kijkt, dan springt het zaad in de rondte. Probeer die nog maar eens weg te krijgen uit het Leudal.

Waar was ik gebleven? Ah ja, het voorbereiden van een wandeling. Je kijkt bij het voorwandelen dus naar leuke dingen in de natuur, zoals bijvoorbeeld de opkomende paddenstoelen. Het bos begint in september wat natter te worden. De zon is dan niet meer zo krachtig. Dit zorgt ervoor dat in de regel minder water op de bodem zal verdampen. Een ideale omgeving nu voor deze “bloemen”. ik hoor je denken. Die is gek!

Maar een paddenstoel is niets meer dan het vruchtlichaam van een schimmel (of zwam). Dit is te vergelijken met een bloem, want in principe doet deze niets anders. Ze zorgen voor het verspreiden van de soort. De paddenstoel is maar een heel klein gedeelte van een schimmel (komt boven de grond puur voor zijn sporen te  verspreiden). Het grootste gedeelte zit onder de grond, de schimmeldraden (met een mooi woord hyfen). Schrik niet, deze kunnen van enkele meters tot kilometers ver reiken. Je hebt het dan over een netwerk van hyfen, het mycelium, of ook wel de zwamvlok genaamd. Geloof het of niet, maar het is echt zo.

Wist je trouwens dat die draden essentieel zijn voor de afbraak van organisch materiaal? Ze leven als gezegd onder de grond of in rottende bomen. Daarnaast werken ze nog eens samen met planten. Aangenomen wordt dat 95% van al onze planten zelfs nauw samenwerkt met schimmels. Er is een echte uitwisseling tussen voedingsstoffen onderling, van plant naar schimmel en terug. We spreken dan over een symbiose of - let op voor als je gaat Scrabbelen (27pnt) - “mycorrhiza”  genoemd.

Langs het pad waar we nu lopen, staan heel veel aardappelbovisten. Kleintjes en ook al wat oudere exemplaren. Deze schitterende paddenstoel lijkt ook heel veel op een aardappel. De naamkeuze is daarom nog niet zo gek. Het is familie van de stuifzwammen. Deze naam is weer te danken aan het “stuiven” van sporen, die door een piepklein gaatje bovenin de huid van de zwam, de wijde wereld in vliegen.

Er zijn twee soorten die vreselijk veel op elkaar lijken. De ene is de gele aardappelbovist (Scleroderma citrinum), doorsnede vruchtlichaam 4-10cm met ruwe, grove schubben. Hiermee is hij te onderscheiden van de kleine aardappelbovist (Scleroderma areolatum). Deze heeft maar een bescheiden doorsnede van 1-4 cm. Ook heeft hij kleinere schubben met eromheen een lichte rand. Denk gemakshalve maar aan een luipaard. Daar is het patroon iets mee vergelijken.


En ja hoor, zoals wel vaker hebben we ook weer een uitzondering op alles. De kostgangerboleet (Boletus parasitcus). Dit is echt een vreemde eend in de bijt. Hij parasiteert op de “hulpeloze” gele bovist. Deze vraatzuchtige kostganger kan anders niet overleven. Het aparte aan de kostgangerboleet is dat hij, terwijl andere zwammen leven op bomen, dood hout of ander organisch materiaal, de gele aardappelbovist verkiest.

De gele aardappelbovist tref je aan op zandgrond en in de buurt van naaldbomen, eiken en berken. Vandaar dat je deze dan ook veel aantreft in het Leudal. Ons bos voldoet aan dit criteria. De kleine aardappelbovist komt meer voor op voedselrijkere zandgrond en dan het liefste bij een eik.

Dat de “kostganger” veel minder voorkomt is vooralsnog een raadsel. Hij komt nu zo weinig voor dat hij op de rode lijst is terechtgekomen. Wellicht dat de verschuiving in ons klimaat een rol speelt.

Nieuwsgierig geworden? Zin gekregen in een themawandeling onder begeleiding van onze  Leudalgidsen? Kijk dan eens op de website van Groen Hart Leudal, onder de button “Activiteiten”.

Ron

011021/HvL

Wellicht interessant